Verwey & Lugard's Automobiel Maatschappij

 

Jacob Frederik Verwey werd op 18 november 1862 geboren in de buurt van Tilburg. Op 17 jarige leeftijd besloot hij naar de Oost te gaan, waar hij een 19 jarige militaire carrière doorliep. Op zijn tweede grote verlof, op weg van de koloniën naar Nederland, bezocht hij in juli 1894 Parijs. Hij zag daar de eerste automobielwedstrijd, Parijs – Rouen, waar een Panhard & Levassor en een Peugeot de eerste prijs moesten delen. Zeer geïnteresseerd in de automobiel, legde hij contacten met Franse constructeurs waaronder Armand Peugeot. Nadat hij in 1898 militair gepensioneerd was, ging hij zich toeleggen op het product van Peugeot en werkte hij een geruime tijd in een fabriek van Peugeot. Toen hij terug kwam in Nederland, startte hij de verkoop van het merk Peugeot met zijn bedrijf “Bureau voor Automechanische Vervoermiddelen”. Verwey ging een vennootschap aan met de zes jaar jongere Barend Evert Lugard, ze vertegenwoordigden het merk Peugeot niet alleen in Nederland maar ook in de Nederlandse koloniën en in Denemarken. Verwey was in 1898 één van de vroegste automobilisten in Nederland met volgnummer 25.

In 1902 werd de firma in de Naamloze Vennootschap “Verwey en Lugard’s Automobiel Maatschappij” omgezet, met een maatschappelijk kapitaal van fl.500.000,- waarvan bij oprichting fl.120.000,- werd volgestort. De oprichters en aandeelhouders waren onder meer J.F. Verwey, B.E. Lugard, Mr. C. Frikkers en H.A.G. Venema. Verwey werd tot directeur benoemd en Lugard, Mr. Remi de Block en Venema traden als commissarissen aan.

Vanaf 1898 t/m 1905 vertegenwoordigde het bedrijf alleen het merk Peugeot. In 1905 kwam daar Fiat bij en tijdelijk werd ook het merk Spijker verkocht. Vanaf 1908 werd Fiat het hoofdmerk.

Het hoofdkantoor van het bedrijf was gevestigd in Den Haag, in 1902 werd in Amsterdam een filiaal geopend, in 1904 in Scheveningen en in 1905 in Apeldoorn.

Vanaf 1905 gaf het bedrijf, als eerste handelsorganisatie in auto’s, een eigen tijdschrift uit.

De eerste wereldoorlog was fnuikend voor het automobilisme in Nederland, tegen het einde van de oorlog was het op sterven na dood. Na de oorlog wilde Verwey de zaken weer oppakken en hij plaatste orders bij de Österreichischen Daimler Motoren AG (Austro Daimler) en bij Puchwerke in Oostenrijk. Door een aanzienlijke geldlening en tegenvallende verkopen, kreeg het bedrijf ernstige financiële problemen en kwam in 1923 in handen van de ARM (Amsterdamse Rijtuig Mij.). Het definitieve administratieve einde kwam in 1943. Verwey was al in 1922 naar Oostenrijk verhuisd omdat hij leed aan astma. Hij stierf op 63 jarige leeftijd.




De eerste koninklijke autorit.

 

Op 21 juli 1904 vond in Vollenhove het kerkelijk huwelijk plaats van een hofdame van Koningin Wilhelmina, freule Sloet van Marxveld. Voor het bijwonen van deze plechtigheid huurde de hofhouding bij Verwey & Lugard's Automobiel Maatschappij vier Peugeot automobielen inclusief chauffeurs. De Peugeot waarin Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik zaten werd bestuurd door Jacob Frederik Verwey. Voordat men in alle vroegte vertrok, liet de Prins zich door de heer Verwey de werking van de motor uitleggen. De Koningin sprak aan de heer Verwey nog de wens uit om, daar waar de weg dit toeliet, zoveel mogelijk op volle snelheid te rijden. Vanaf Apeldoorn reed men in 3 uur over Deventer, Zwolle en Meppel naar Vollenhove. Rond zes uur 's middags keerden Koningin en Prins weer terug op Het Loo in Apeldoorn en waren zeer tevreden over de reis.

 

 


Bezoek aan Vriezenveen.

Op 19 mei 1905 vertrokken Koningin Wilhelmina en prins Hendrik in gezelschap van de Commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel, de heer Lycklama à Nyeholt, naar Vriezenveen. De Koningin wilde Vriezenveen een bezoek brengen na de grote brand waarbij veel woningen met rieten daken verloren waren gegaan. Omdat Vriezenveen niet per trein te bereiken was, werd gebruik gemaakt van een drietal Peugeots die toevallig in Apeldoorn aanwezig waren vanwege de opening van een nieuw filiaal van Verwey & Lugard.