Op 13 augustus 1898, kocht James Ward Packard bij Alexander Winton in Cleveland, een automobiel met serienummer 13. Packard wou de eerste automobiel in z’n woonplaats hebben en reed de 50 mijlen terug naar Warren in Ohio. Onderweg kreeg hij allerlei problemen met de wagen en moest zich tenslotte door twee paarden naar huis laten slepen. Na zich te hebben beklaagd bij Winton, kreeg hij als antwoord: “Als u alles beter kunt en beter weet, dan bouwt u toch zelf een auto”. Packard antwoordde: “Daar kunt u zich op verlaten”.
In 1899 begon Packard met de productie van auto’s. Zijn bedrijf werd in 1901 overgenomen door Henry Bourne Joy en de fabriek verhuisde in 1903 naar Detroit. Daar werden de auto’s ontworpen door de Fransman Charles Schmidt. De schoudervormige radiateur zou het kenmerk van Packard gaan vormen.
In 1912 had Packard al een uitstekende reputatie als fabrikant van dure luxueuze auto’s en in 1915 zorgde Jesse G. Vincent voor ’s werelds eerste in massa geproduceerde V12-motor. De Amerikaanse president Warren G. Harding liet zich ook rijden in een Packard twaalfcilinder.
In 1929 had Packard de helft van de wereldmarkt voor prestige auto’s in handen.
Na de 2e wereldoorlog besloot Packard als gebaar van goede wil, de mallen van een vooroorlogs model aan de Sovjet-Unie te schenken. Daar ging men het model bouwen onder de naam ZIS 110.
In 1953 echter, was de enorme verscheidenheid aan modellen, veel te groot om de fabriek rendabel te laten werken. Om het tegen “de grote drie” van Detroit te kunnen opnemen, fuseerde Packard in 1954 met Studebaker. Zo ontstond de Studebaker-Packard Corporation. In 1955 werden de nieuwe modellen geïntroduceerd. Omdat de technici niet genoeg tijd kregen om de kinderziekten op te lossen, bezorgde dit de klanten de nodige ergernissen. In 1956 daalde het aantal verkochte auto’s drastisch. Door de lage omzetten werd in 1956 besloten om de Packard fabrieken en testbaan te verkopen aan Curtiss-Wright. De lage omzetten leidden in 1958 tot het verdwijnen van het eens zo roemruchte merk Packard. Op 2 juli 1962 is de naam Packard officieel vervallen in de Corporation naam.
Winston Churchill brengt op 10 mei 1949 een bezoek aan Nederland, hij is hier te zien in een Packard V12 uit 1937.
Deze Packard was ook al gebruikt op 6 juli 1945 toen koningin Wilhelmina samen met “soldaat van Oranje” Erik Hazelhoff Roelfzema terugkeerde in Den Haag.
Het verhaal van de indrukwekkende Packard begint in 1936. De in Nederland gestationeerde Duitse diplomaat consul-generaal Von Saher geeft opdracht aan de Berlijnse carrosseriebouwer Erdmann & Rossi om een vierdeurs cabriolet te bouwen op basis van een Packard V12 chassis model 1937. De auto heeft in de omgeving van Amsterdam gereden totdat het echtpaar Von Saher vlak voor de Duitse inval in 1940 naar de Verenigde Staten vluchtte. Volgens de overlevering is de Packard toen gestald in de kelders van Vroom & Dreesman in Den Haag en heeft daardoor de bezetting ongeschonden doorstaan.
Na de oorlog zag mevrouw Von Saher in een Amerikaanse bioscoop in het wereldjournaal tot haar grote verbazing Winston Churchill in haar Packard. Ze nam direct contact op met het Koninklijk Staldepartement in Nederland en regelde dat de Packard met het schip “Westerdam” naar de Verenigde Staten werd vervoerd.