Pierce-Arrow

In 1901 bouwde de George N. Pierce Company in Buffalo (New York) z’n eerste productiemodel, een door David Fergusson ontworpen motorette met een 3 pk ééncilinder De Dion motor. De Arrow, met een 15 pk tweecilinder, kwam in 1902 uit en in 1904 introduceerde Fergusson de op Mercedes geïnspireerde Great Arrow met een 24-28 pk viercilinder van eigen makelij. Het volgende jaar werden Great Arrows met grotere motorvermogens toegevoegd en won het merk de eerste van vijf keren de 1.000 mijl Glidden Tour betrouwbaarheidsrit. De Great Arrow was één van de duurste auto’s op de Amerikaanse markt en de eerste zescilinder debuteerde in 1906 in de Glidden Tour.

In 1908 verkocht de familie Pierce haar belang in het bedrijf, dat werd hernoemt tot de Pierce-Arrow Motor Car Company.

De toenmalige president van de VS, William Howard Taft, bestelde in 1909 twee Pierce-Arrows voor officieel staatsgebruik, de eerste officiële auto’s van het Witte Huis.

Vanaf 1910 werden alleen zescilinders gebouwd, met een cilinderinhoud tot 11,7 liter en zelfs 13,5 liter in 1912, de grootste cilinderinhoud van alle Amerikaanse productie auto’s.

Pierce Arrow bracht in 1925 het goedkopere model Series 80 uit, de eerste Pierce-Arrow met vierwiel remmen. Minder succesvol waren de modellen in 1928, waardoor Pierce-Arrow financiële hulp nodig had om te overleven en zo ontstond een overname door het automerk Studebaker. Door de aankoop van $5,7 miljoen werd Studebaker de vierde grootste autobouwer in de VS, na General Motors, Ford en Chrysler.

In 1929 werd een uitstekende wagen met een zesliter achtcilinder in lijn uitgebracht die goed werd verkocht.

De beurskrach in 1929 en de daaropvolgende Grote Depressie in de jaren dertig, zorgden voor moeilijke jaren. Ondanks een nieuwe V12-motor in 1932 zakten de verkopen. Studebaker werd gedwongen om Pierce-Arrow te verkopen en een consortium van zakenmensen uit Buffalo kochten Pierce-Arrow terug. Het bedrijf werd omgevormd tot de Pierce-Arrow Motor Corporation.

Ondanks de geweldige acht- en twaalfcilinders welke in 1936 werden gelanceerd, waren de verkopen onvoldoende en volgde het faillissement in 1938.