Minerva

De Nederlander Sylvian de Jong richtte met zijn broer in 1897 de fietsfabriek Minerva op in Antwerpen. Minerva is de Romeinse beschermgodin van de kunsten.

In 1899 werden de eerste motorfietsen geproduceerd en de eerste experimentele (op een Panhard lijkende) auto, werd getoond op de Antwerpse Auto- en Fietsententoonstelling. De eerste auto’s werden rond 1902 gebouwd naar een ontwerp van ingenieur Miseur. In 1903 werd de SA Minerva Motors opgericht. In 1904 begon de echte productie van fraaie en comfortabele auto’s. Export vond vooral naar Engeland plaats. In 1906 was de jaarproductie ongeveer 300 auto’s en 3000 motorfietsen en losse motoren. In 1908 was er een nieuw model met een schuivenmotor volgens het Knight-patent en vanaf 1912 werd dit constructieprincipe in alle motoren toegepast. Met 1600 werknemers en een productieaantal van 3000 auto’s per jaar, was Minerva nu de grootste autoproducent van België. Voor de 1e wereldoorlog wonnen Minerva automobielen vele prijzen op tentoonstellingen en in wedstrijden.

Na de 1e wereldoorlog, in de vroege twintiger jaren, werden de gerenommeerde automobielen naar de Verenigde Staten geëxporteerd. Koning Albert van België reed in een Minerva en zelfs Henry Ford had een Minerva. In 1923 bedroeg de productie 2500, voornamelijk luxe auto’s, waarvan de helft naar Engeland werd geëxporteerd. In het begin van de dertiger jaren had de economische crisis grote invloed op de markt voor luxe auto’s. Het ging met Minerva bergafwaarts en in de crisisjaren, in 1935, werd Minerva door de Imperia-Excelsior groep van Mathieu van Roggen overgenomen. Hierna werden onder de naam Minerva alleen nog vrachtauto’s gebouwd. Ook werden in de Minerva fabrieken, tot ongeveer 1955, Landrovers, Rovers en Armstrong-Siddeleys in licentie gebouwd.