Brennabor

De broers Adolf, Carl en Hermann Reichstein gaven in 1896 hun bedrijf de nieuwe naam Brennabor-Werke - Gebr. Reichstein Brandenburg/Havel. Vanaf 1892 bouwden ze al fietsen onder de merknaam Brennabor. Vanaf 1902 werden ook motorfietsen geproduceerd en na enkele jaren van experimenteren begon het bedrijf in 1908 met de serieproductie van auto's, waarbij de meeste modellen ontwikkeld werden door Carl Reichstein. In datzelfde jaar werd ook een eigen raceteam opgericht om het merk internationaal bekend te maken. In het begin gebruikte het bedrijf motoren van Fafnir maar vanaf 1910 werden de motoren zelf vervaardigd. In de export markten zoals Engeland waren de auto's die geavanceerd en van goede kwaliteit waren, bekend als "Brenna". In 1920 vormden Hansa, Hansa-Lloyd, NAG en Brennabor de Gemeinschaft Deutscher Automobilfabriken (GDA), een organisatie voor de verkoop van auto's die bleef bestaan tot 1928. Brennabor was in het begin van de twintiger jaren de grootste Duitse automobielfabrikant en in het midden van de twintiger jaren nummer 2 na Opel. Brennabor voerde in 1923/1924 als eerste Duitse autofabriek de lopende band in. In de twintiger jaren werden ook lage en snelle raceauto's gebouwd die werden gereden door Reichstein en fabrieksrijders zoals Mitzlaff, Bakasch en Neidlich. Ook was het merk succesvol in grote betrouwbaarheidswedstrijden zoals de Alpine trial en de Europa-Fahrt 10.000 km. Brennabor werd in 1929 hard getroffen door de recessie, o.a. omdat het bedrijf geen kleine auto's in het programma had. De productie nam sterk af, in 1931 volgden betalingsproblemen en in 1932 werd Brennabor in een A.G. omgezet. De productie van auto's eindigde in 1934 en tot 1942 werden nog lichte motorfietsen gebouwd.