Chenard & Walcker

Ernst Chenard begon in 1888 met het bouwen van fietsen en tegen de eeuwwisseling ging hij met de jonge Henry Walcker samenwerken, in 1900 onder de naam Chenard, Walcker et Company. In de fabriek in Asnières ging men driewielers bouwen en later twee- en viercilinder lichte auto's, ze produceerden al snel 400 auto's per jaar. In 1906 werd geld gegenereerd door de oprichting van S.A. des Ancient Etablissements Chenard et Walcker en men verhuisde in 1908 naar een nieuwe fabriek in Gennevilliers. Tot de begin van de Eerste Wereldoorlog breidde het aantal verschillende modellen zich jaarlijks uit. Tijdens de oorlog werden Hispano-Suiza vliegtuigmotoren geproduceerd evenals militaire auto's. In 1918 werd de productie van gewone auto's weer langzaam hervat en in 1922 verscheen de beroemde "3 Litre". Deze auto was in 1923 de winnaar van de eerste Le Mans 24 uur race. Er verscheen ook een 2 liter versie voor verkoop aan het publiek. Een 8-cilinder in lijn van 4 liter werd in 1924 gelanceerd. In 1925 bracht bedrijf een kleine 1,1 liter 4-cilinder sportwagen met een bijzondere gestroomlijnde carrosserie op de markt. Deze auto met de bijnaam "tank" haalde 150 km/h zonder compressor en 170 km/h met compressor en werd opgevolgd door 1,3 en 1,5 liter modellen.

In 1936 werd Chenard & Walcker overgenomen door carrosseriebouwer Chausson. Aan het einde van de dertiger jaren probeerde Chenard & Walcker te overleven met de voorwiel aangedreven "Aigle" met 4-cilinder Citroën of Ford V-8 motoren. Ze bouwden ook achterwiel aangedreven auto's met Citroën motoren.

Chausson werd in 1946 overgenomen door Peugeot en Chenard & Walcker bleef nog een paar jaar onafhankelijk met de productie van lichte vrachtwagens.